Agenda en uitgaanstips



Lees verder...

Onze statistieken

Vandaag 10
Deze week 52
Deze maand 844
Sinds 11-2008 539430

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens



Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

Deklarata e Pergjithshme Mbi te Drejtat e Njeriut

Artikel 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Neni 1.
Tė gjithė njerėzit lindin tė lirė dhe tė barabartė nė dinjitet dhe nė tė drejta. Ata kanė arsye dhe ndėrgjegje dhe duhet tė sillen ndaj njėri tjetrit me frymė vėllazėrimi.
Artikel 2
Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

Neni 2.
Secili gėzon tė gjitha tė drejtat dhe liritė e parashtruara nė kėtė Deklaratė pa kurrfarė kufizimesh pėrsa i pėrket racės, ngjyrės, gjinisė, gjuhės, besimit fetar, mendimit politik ose tjetėr, origjinės kombėtare a shoqėrore, pasurisė, lindjes ose tjetėr.

Asnjė dallim nuk do tė bėhet nė bazė tė statusit politik, juridik ose ndėrkombėtar tė shtetit ose vendit tė cilit i pėrket ēdo njeri, qoftė kur shteti ose vendi ėshtė i pavarur, qoftė nėn kujdestari, qoftė jo vetėqeverisės ose qė gjindet nė ēfarėdo kushtesh tė tjera tė kufizimit tė sovranitetit.

Artikel 3
Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Neni 3.
Gjithkush ka tė drejtė tė jetojė, tė jetė i lirė dhe tė ketė sigurimin vetjak.
Artikel 4
Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.
Neni 4.
Asnjeri nuk duhet tė mbahet si skllav ose ēifēi; skllavėria dhe tregtia e skllevėrve janė tė ndaluara nė tė gjitha format.
Artikel 5
Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Neni 5.
Asnjeri nuk duhet t'i nėnshtrohet mundimit, veprimit ose dėnimit tė egėr, jonjerėzor ose poshtėrues.

Artikel 6
Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet.
Neni 6.
Gjithkush ka tė drejtė qė t'i njihet kudo personaliteti juridik.
Artikel 7
Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze Verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.
Neni 7.
Tė gjithė janė tė barabartė para ligjit dhe kanė tė drejtė pa asnjė diskriminim tė mbrohen barabar nga ligji.Tė gjithė kanė tė drejtėn pėr t'u mbrojtur barabar kundėr ēdo diskriminimi qė cėnon kėtė Deklaratė, si dhe kundėr ēdo nxitje pėr njė diskriminim tė tillė.
Artikel 8
Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten hem toegekend bij Grondwet of wet.
Neni 8.
Gjithkush ka tė drejtė pėr mjete juridike tė frytshme para gjykatave kompetente kombėtare pėr veprimet me tė cilat shkelen tė drejtat themelore tė garantuara nga kushtetuta ose ligjet.
Artikel 9
Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.
Neni 9.
Asnjeri nuk duhet t'i nėnshtrohet arbitrarisht arrestimit, ndalimit ose internimit.
Artikel 10
Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.
Neni 10.
Gjithkush gėzon njėlloj tė drejtėn pėr njė proces gjyqėsor objektiv e publik para njė gjykate tė pavarur e tė paanshme, nė pėrcaktimin e tė drejtave dhe detyrimeve tė veta dhe pėr vendimin mbi ēfarėdo lloj akuze penale.
Artikel 11
11.1 - Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.
11.2 - Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
Neni 11.
Kushdo qė ėshtė i akuzuar pėr njė vepėr penale ka tė drejtė tė konsiderohet i pafajshėm deri sa tė vėrtetohet fajsia nė bazė tė ligjit dhe nė njė proces publik nė tė cilin ka pasur tė gjitha garancitė e duhura pėr mbrojtjen e vet.
Asnjeri nuk duhet tė dėnohet pėr veprime ose mosveprime tė cilat nuk pėrbėjnė njė vepėr penale, sipas ligjeve kombėtare dhe ndėrkombėtare, nė kohėn kur janė kryer. Gjithashtu nuk mund tė vendoset njė dėnim mė i rėndė nga ai qė ka qenė zbatuar nė kohėn kur ėshtė kryer vepra penale.
Artikel 12
Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige inmenging in zijn persoonlijke aangelegenheden, in zijn gezin, zijn tehuis of zijn briefwisseling, noch aan enige aantasting van zijn eer of goede naam. Tegen een dergelijke inmenging of aantasting heeft een ieder recht op bescherming door de wet.

Neni 12.
Asnjeri nuk duhet t'i nėnshtrohet ndėrhyrjes arbitrare nė jetėn, familjen, banesėn ose korrespondencėn vetjake, si dhe sulmeve kundėr nderit dhe prestigjit personal. Gjithkush ka tė drejtėn tė mbrohet nga ligji kundėr ndėrhyrjeve ose sulmeve tė tilla.

Artikel 13
13.1 - Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke Staat.
13.2 - Een ieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
Neni 13.
Gjithkush ka tė drejtėn e lirisė sė qarkullimit dhe banimit brenda kufijve tė ēdo shteti.
Gjithkush ka tė drejtė tė largohet nga cilido vend qoftė, pėrfshirė kėtu edhe tė vetin, si dhe tė kthehet nė vendin e vet.
Artikel 14
14.1 - Een ieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.
14.2 - Op dit recht kan geen beroep worden gedaan ingeval van strafvervolgingen wegens misdrijven van niet-politieke aard of handelingen in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Neni 14.
Gjithkush ka tė drejtė tė kėrkojė dhe gėzoje nė vende tė tjera azil nga ndjekjet.
Kėtė tė drejtė nuk mund ta gėzojė askush nė rast se ndiqet pėr krime jopolitike ose pėr vepra nė kundėrshtim me qėllimet dhe parimet e Kombeve tė Bashkuara.
Artikel 15
Een ieder heeft het recht op een nationaliteit.
Aan niemand mag willekeurig zijn nationaliteit worden ontnomen, noch het recht worden ontzegd om van nationaliteit te veranderen.
Neni 15.
Gjithkush ka tė drejtėn e njė shtetėsie.
Asnjeri nuk duhet tė privohet arbitrarisht nga shtetėsia e tij si dhe as nga e drejta qė tė ndėrrojė shtetėsinė.
Artikel 16
Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan.
Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van de aanstaande echtgenoten.
Het gezin is de natuurlijke en fundamentele groepseenheid van de maatschappij en heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat.
Neni 16.
Burrat dhe gratė nė moshė tė pjekur kanė tė drejtė tė lidhin martesė dhe formojnė familje, pa kurrfarė kufizimi pėr sa i pėrket racės, shtetėsisė ose besimit. Ata kanė tė drejta tė barabarta si nė rastin e lidhjes sė martesės, gjatė martesės si dhe nė rast shkurorėzimi.
Martesa duhet tė lidhet vetėm me pėlqimin plotėsisht tė lirė tė personave qė do tė martohen.
Familja ėshtė bėrthama e natyrshme dhe themelore e shoqėrisė dhe ka tė drejtėn e mbrojtjes nga shoqėria dhe shteti.
Artikel 17
Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen.
Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.
Neni 17.
Gjithkush ka tė drejtėn tė ketė pasuri, si vetėm ashtu edhe nė bashkėsi me tė tjerėt.
Asnjeri nuk duhet tė privohet arbitrarisht nga pasuria e tij.
Artikel 18
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.
Neni 18.
Gjithkush ka tė drejtėn e lirisė sė mendimit, ndėrgjegjes dhe besimit; kjo e drejtė pėrfshin lirinė e ndryshimit tė besimit ose bindjeve dhe lirinė qė njeriu, qoftė vetė ose nė bashkėsi me tė tjerėt, tė shfaqė publikisht ose privatisht, besimin ose bindjen e vet me anė tė dhėnies sė mėsimeve, kryerjes sė kultit dhe ceremonive fetare.
Artikel 19
Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.
Neni 19.
Gjithkush ka tė drejtėn e lirisė sė mendimit dhe tė shprehjes; kjo e drejtė pėrfshin lirinė e mendimit pa ndėrhyrje, si dhe lirinė e kėrkimit, marrjes dhe njoftimit tė informacionit dhe ideve me ēfarėdo mjeti qoftė, pa marrė parasysh kufijtė.
Artikel 20
Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering.
Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.
Neni 20.
Gjithkush ka tė drejtėn e lirisė sė mbledhjes dhe bashkimit paqėsor.
Asnjeri nuk duhet tė detyrohet tė bėjė pjesė nė ndonjė bashkim.
Artikel 21
Een ieder heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.
Een ieder heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land.
De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de Regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.
Neni 21.
Gjithkush ka tė drejtė tė marrė pjesė nė qeverisjen e vendit tė vet, drejtpėrdrejt ose me anė tė pėrfaqsuesve tė zgjedhur lirisht.
Gjithkush ka njėlloj tė drejtė tė hyjė nė shėrbimet publike nė vendin e vet.
Vullneti i popullit ėshtė baza e pushtetit shtetėror; ky vullnet duhet tė shprehet nė zgjedhje periodike dhe tė lira tė cilat duhet tė jenė tė pėrgjithshme dhe votimi i barabartė, si dhe me votim tė fshehtė ose sipas procedurės pėrkatėse tė votimit tė lirė.
Artikel 22
Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
Neni 22.
Si anėtar i shoqėrisė, gjithkush ka tė drejtėn e sigurimit shoqėror dhe realizimit tė tė drejtave ekonomike, sociale, kulturore tė domosdoshme pėr dinjitetin e vet dhe pėr zhvillimin e lirė tė personalitetit, me ndihmėn e shtetit dhe bashkėpunimit ndėrkombėtar dhe nė pėrputhje me organizimin dhe mundėsitė e ēdo shteti.
Artikel 23
Een ieder heeft recht op arbeid, op vrije keuze van beroep, op rechtmatige en gunstige arbeidsvoorwaarden en op bescherming tegen werkloosheid.
Een ieder, zonder enige achterstelling, heeft recht op gelijk loon voor gelijke arbeid.
Een ieder, die arbeid verricht, heeft recht op een rechtvaardige en gunstige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert, welke beloning zo nodig met andere middelen van sociale bescherming zal worden aangevuld.
Een ieder heeft het recht om vakverenigingen op te richten en zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen.
Neni 23.
Gjithkush ka tė drejtėn pėr punė, tė zgjedhė lirisht profesionin, tė ketė kushte tė favorshme pune dhe tė jetė i mbrojtur nga papunėsia.
Gjithkush, pa kurrfarė diskriminimi, ka tė drejtė qė pėr punė tė njėjtė tė marrė rrogė tė njėjtė.
Gjithkush qė punon ka tė drejtėn pėr njė shpėrblim tė drejtė dhe favorshėm, nė mėnyrė qė t'i sigurojė atij dhe familjes sė tij njė jetė qė i pėrgjigjet dinjitetit njerėzor dhe, nė qoftė se do tė jetė e nevojshme ky shpėrblim tė plotėsohet edhe me mjete tė tjera tė sigurimit shoqėror.
Gjithkush ka tė drejtė tė formojė sindikatė and tė bėjė pjesė nė tė pėr mbrojtjen e interesave tė veta.
Artikel 24
Een ieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.
Neni 24.
Gjithkush ka tė drejtė pėr pushim dhe kohė tė lirė, duke pėrfshirė kufizimin e arsyeshėm tė orarit tė punės dhe pushimin e paguar periodik.
Artikel 25
Een ieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en de noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorziening in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, overlijden van de echtgenoot, ouderdom of een ander gemis aan bestaansmiddelen, ontstaan ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Alle kinderen, al dan niet wettig, zullen dezelfde sociale bescherming genieten.
Neni 25.
Gjithkush ka tė drejtė pėr njė nivel jetese tė mjaftueshėm i cili t'i pėrgjigjet shėndetit dhe jetės sė pėrshtatshme si tė atij personalisht, ashtu edhe tė familjes sė tij, duke pėrfshirė ushqimin, veshmbathjen, banesėn, kujdesin mjeksor dhe shėrbimet e nevojshme sociale, si edhe tė drejtėn pėr tė qenė i siguruar nė rast sėmundjeje, papunėsie, vejanie, pleqėrie dhe raste tė tjera tė humbjeve tė mjeteve pėr jetesė pėr shkak tė rrethanave tė pavarura nga vullneti i tij.
Nėnat dhe fėmijėt kanė nevojė pėr kujdes dhe ndihmė tė posaēme. Tė gjithė fėmijėt, tė lindur brenda ose jashtė martese, gėzojnė tė njėjtat mbrojtje sociale.
Artikel 26
Een ieder heeft recht op onderwijs; het onderwijs zal kosteloos zijn, althans wat het lager en basisonderwijs betreft. Het lager onderwijs zal verplicht zijn. Ambachtsonderwijs en beroepsopleiding zullen algemeen beschikbaar worden gesteld. Hoger onderwijs zal openstaan voor een ieder, die daartoe de begaafdheid bezit.
Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen en het zal de werkzaamheden van de Verenigde Naties voor de handhaving van de vrede steunen.
Aan de ouders komt in de eerste plaats het recht toe om de soort van opvoeding en onderwijs te kiezen, welke aan hun kinderen zal worden gegeven.
Neni 26.
Gjithkush ka tė drejtėn e shkollimit. Arsimi duhet tė jetė falas, tė paktėn nė shkollat fillore dhe tė ulta. Arsimi fillor ėshtė i detyrueshėm. Arsimi teknik dhe profesional duhet tė zgjerohet e arsimi i lartė duhet t'u bėhet i mundshėm tė gjithėve nė bazė tė aftėsisė.
Arsimi duhet tė drejtohet nga zhvillimi i plotė i personalitetit tė njeriut dhe nga forcimi i respektimit tė tė drejtave tė njeriut dhe lirive themelore. Ai duhet tė nxisė kuptimin, tolerancėn dhe miqėsinė midis tė gjithė popujve, grupeve tė racave dhe besimeve, si dhe veprimtarinė e Kombeve tė Bashkuara pėr ruajtjen e paqes.
Tė drejtėn pėr tė zgjedhur llojin e arsimit pėr fėmijėt e tyre e kanė nė rradhė tė parė prindėrit.
Artikel 27
Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
Een ieder heeft het recht op de bescherming van de geestelijke en materiėle belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.

Neni 27.
Gjithkush ka tė drejtė tė marrė pjesė lirisht nė jetėn kulturore tė bashkėsisė, tė gėzojė artet dhe tė pėrfitojė nga pėrparimi shkencor dhe dobitė e tij.
Gjithkush ka tė drejtė tė mbrojė interesat morale dhe materiale, qė rrjedhin nga ēdo krijimtari shkencore, letrare dhe artistike, autor i tė cilave ėshtė ai vetė.

Artikel 28
Een ieder heeft recht op het bestaan van een zodanige maatschappelijke en internationale orde, dat de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, daarin ten volle kunnen worden verwezenlijkt.
Neni 28.
Gjithkush ka tė drejtė pėr njė rend shoqėror dhe ndėrkombėtar nė tė cilin mund tė realizohen plotėsisht tė drejtat dhe liritė e shpallura nė kėtė Deklaratė.
Artikel 29
Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.
In de uitoefening van zijn rechten en vrijheden zal een ieder slechts onderworpen zijn aan die beperkingen, welke bij de wet zijn vastgesteld en wel uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging van de rechten en vrijheden van anderen en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eisen van de moraliteit, de openbare orde en het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap.
Deze rechten en vrijheden mogen in geen geval worden uitgeoefend in strijd met de doeleinden en beginselen van de Verenigde Naties.
Neni 29.
Gjithkush ka detyrime vetėm ndaj asaj bashkėsie nė tė cilėn ėshtė i mundur zhvillimi i lirė dhe i plotė i personalitetit tė tij.
Nė ushtrimin e tė drejtave dhe lirive tė veta, gjithkush do t'u nėnshtrohet vetėm atyre kufizimeve tė cilat janė parashikuar me ligj, ekskluzivisht me qėllim qė tė sigurohet njohja dhe respektimi i nevojshėm i tė drejtave dhe lirive tė tė tjerėve e qė tė plotėsohen kėrkesat e drejta tė moralit, rendit publik dhe mirėqenies sė pėrgjithshme nė shoqėrinė demokratike.
(3)Kėto tė drejta dhe liri nuk mund tė zbatohen nė asnjė rast kundėr qėllimeve dhe parimeve tė Kombeve tė Bashkuara.
Artikel 30
Geen bepaling in deze Verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke Staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze Verklaring genoemd, ten doel hebben.
Neni 30.
Asgjė nė kėtė Deklaratė nuk mund tė interpretohet si e drejtė e njė shteti, grupi apo personi pėr tė kryer ēfarėdo veprimtarie ose pėr tė bėrė njė akt drejtuar kundėr ēdo tė drejte ose lirie tė shpallur nė kėtė Deklaratė.

 

 

 




Ā  2023 Harmen Schoonekamp | Contact | Talennet |Ā  Sitemap





Citaat van de dag

"Te zijn of niet te zijn? Dat is de vraag.
Te egzistosh apo jo - kjo eshte pyetja. "
- William Shakespeare -
(1564-1616)